woensdag 5 juni 2013
Daar_droom_ik_van. Leesopdracht_groep_5
Beste ouders, sorry voor het laattijdige bericht. Indien jullie kind geen tijd meer heeft voor de leesopdrachten, geen nood, we komen er in de klas op terug en werken er verder aan.
Fijne week nog.
Gezien de aangekondigde staking bij de SNCF woensdag kan het zijn dat ik voor de oudergesprekken later aankom. Maar ik kom zeker met de eerste trein die ik te pakken krijg. Marieleen
Bas laat zich langzaam zakken. De treden worden smaller. Ze veranderen in richeltjes. Met
moeite kan hij zich staande houden. Ineens zijn ook de richeltjes verdwenen. De trap is een
kale, gladde rots geworden. Bas klauwt met zijn nagels in de stenen. Plotseling begint de rots te
brokkelen. Hij gilt en rolt als een steen omlaag. Met een plons belandt hij in het water. Zijn rug
staat in brand. Het vel lijkt er vanaf geschuurd. Woest slaat hij met zijn handen om zich heen.
Hij raakt iets. Het is rond en glad. De rolstoel! Hij doet zijn ogen open en kijkt om zich heen.
Beneden op de bodem staat Jasmijn. De zwarte stekeltjes op haar hoofd golven met het water
heen en weer. Ze zwaait. Bas zwemt naar haar toe. Ze klampt zich aan hem vast en wijst naar
beneden.
Haar dunne beentjes zitten klem tussen metalen stangen. Een reusachtige muizenval die op de
bodem is gezet. Bas duikt omlaag en probeert haar los te krijgen. Dan hoort hij de stem van
Arnoud. ‘Buigen’, roept hij. ‘Jullie moeten buigen, alle twee.’ Bas draait zich om. Hij ziet dat
Arnoud vlak achter hem staat. Zijn gezicht lijkt heel groot en opgeblazen. Er komen belletjes
uit zijn mond. Nog een keer probeert Bas Jasmijns benen los te trekken, maar hij krijgt geen
beweging in de stangen. Zijn hoofd begint te bonzen. Het lijkt of hij explodeert. Hij moet lucht
hebben, ademhalen. Vlug laat hij de stang los en trappelt met zijn voeten. Hij dwarrelt omhoog
en glijdt vlak langs Jasmijns gezicht. Ze wil hem beetpakken en zwaait met haar armen. In haar
ogen ziet hij angst.
Proestend komt hij boven water. Zijn borst gaat op en neer, zijn longen doen pijn. Hij moet
hulp hebben. Hij mag Jasmijn niet alleen met Arnoud achterlaten in het water. Bas begint te
roepen. ‘Help. . . hellep!’ Het galmt over de camping. De deur van de caravan vliegt open. Zijn
ouders springen naar buiten. ‘Bas, Bastiaan!’ Ze ritsen de tent los en zien Bas dubbelgevouwen
in de slaapzak liggen. Voorzichtig trekken ze hem omhoog. Bas kreunt en slaat verwilderd zijn
ogen op. ‘Mam, pap... Jasmijn zit... ‘ Moeder wrijft over zijn voorhoofd.
‘Wat is er, jongen? Wat ben je heet. Het lijkt wel of je koorts hebt.’ Vader voelt het ook. Hij drukt
Bas tegen zich aan en legt een hand op zijn rug. Bas siddert. ‘Hij is verbrand Floor. Moet je zijn
rug eens voelen.’ Moeder draait Bas op zijn buik. De donkerrode gloed is zelfs in het donker te
zien. ‘Jongen toch. Je hebt last van zonnebrand. Je rug lijkt wel een straalkachel. Waarom heb je
mij dat niet verteld? Blijf jij even bij hem Johan, dan haal ik iets om erop te smeren.’ Vader
knikt. Hij strijkt Bas door zijn krullen. ‘Wij rooien hebben het maar moeilijk met die hete zon.
En toch willen we graag bruin worden, hè?’ Bas beweegt zijn hoofd. Ja, hij zou veel liever het
donkere haar en de bruine huid van zijn moeder of van Jurgen hebben.
Chris Vegter